Dodentor, kelderkever

De kelderkever, doodkever, dodentor (Blaps mucronata Latreille) is een volkomen zwarte, kleine kever welke een verborgen leven leidt. Deze kever kan niet vliegen.

Volkomen zwart en schuw, De sprieten zijn 11-ledig en kralensnoervormig.

De dodentor (Blaps mortisaga), die ook wel kelderkever wordt genoemd, is een kever uit de familie zwartlijven (Tenebrionidae).

1,2 Gewone rouwkever, dodentor of kelderkever (Blaps mortisaga) 3 larve 2
De antennes bestaan uit 11 delen in de vorm van een kralensnoer. Wanneer de dodentor wordt bedreigd produceert het een druppel vloeistof welke afschuwelijk ruikt voor zoogdieren (ratten, muizen) en vogels. De larve is niet te onderscheiden van andere larven van zwartlijven, maar is wel groter.

De dodentor of kelderkever leidt een leven in vochtige , liefst warme en vervuilde plaatsen, zoals kelders. Deze kever is volkomen zwart. Het halsschild is min of meer vierhoekig en een langwerpig eivormig achterlijf, dat door de vergroeide, ieder in een spits eindigende dekschilden geheel bedekt is. De dieren kunnen niet vliegen. Het is een alleseter, zowel plantaardig als dierlijk voedsel. De dodentor wordt soms ook in vogelnesten gevonden waar het zich met afval voedt. Ze komen in heel Europa voor.

kelderkever

Met kelderkever wordt zowel Blaps mortisaga als de iets kleinere Blaps mucronata genoemd, deze dieren zijn op het oog niet van elkaar te onderscheiden zonder hun lengte te meten.

Zwartlijven, rouwtorren

De zwartlijven (Tenebrionidae) zijn een biezonder veelvormige groep van insecten welke vooral in Tropen leven. Ondanks hun diversiteit hebben ze overkomsten: de antennes liggen in een groeve voor de ogen, ze zijn kort en bestaan uit elf geledingen, meestal parelsnoerachtig of draadachtig. Het halsschild bedekt de kop voor de helft.

De meeste zwartlijven leiden een verborgen bestaan ver weg van het licht, kunnen niet vliegen omdat de vleugels sterk verkleind zijn, en nemen de onaangename geur van hun omgeving aan. Een typisch voorbeeld is de meeltor ( Tenebrio molitor).

Een andere naam is dodenkever en de soort Blaps mucronata, die iets kleiner blijft, wordt eveneens kelderkever genoemd. Beide soorten zijn nauwelijks te onderscheiden.

De kelderkever is geheel zwart van kleur, heeft een glanzend en vrij gedrongen lichaam, ovale dekschilden en sprieterige tasters en poten. De lengte is ongeveer 20 tot 30 millimeter. De soort lijkt meer op een loopkever dan op een zwartlijf, deze laatste zijn meestal langwerpig van vorm, hebben kleinere pootjes en zijn niet zo glanzend. De naam dodenkever is afgeleid van het bijgeloof dat de kever de dood zou aankondigen. Dit komt ook voor in de wetenschappelijke soortnaam; morti betekent dood en saga betekent vertellen.

De kever is nachtactief en verstopt zich overdag in spleten. Bij verstoring wordt een stinkende secretie afgescheiden. Het voedsel bestaat uit plantendelen als rottend hout, dode insecten en ander organisch materiaal. In de natuur wordt de kever ook wel in nesten van verschillende zoogdieren aangetroffen. De larve is langwerpig en lijkt op een ritnaald, heeft een hard chitinepantser en leeft eveneens van plantaardig en dierlijk materiaal.