lisdodde


De Grote Lisdodde (Typha latifolia) is een oeverplant, met een makkelijk herkenbaar uiterlijk: het heeft een verdikking aan het uiteinde van de stengel, welke vaak “sigaar” wordt genoemd. De lisdodde is vaak te zien bij vijvers. Er zijn twee varianten lisdodde, de grote en de kleine, welke sterk op elkaar lijken en niet veel in grootte verschillen. De bloeiperiode is in de maanden juni en juli. De Grote lisdodde groeit tot maximaal 2,5 meter hoog.

lisdodde als zuiveraar

Lisdodde is een grote waterzuiveraar: Niet zozeer omdat het zelf water zuivert, maar deze plant transporteert zuurstof naar de wortels. Daardoor ontstaat rond de wortels een gebied waarin zich bacterien kunnen vestigen welke zuurstof nodig hebben (aeroob). De bodem zonder lisdodde zou zuurstof-arm zijn (anaeroob). De aerobe bacterien breken met name nitraten, nitrieten en fosfaten af.
Hiervan wordt gebruik gemaakt door lisdodde in zandbakken te plaatsen en er vervuild water door te laten stromen.

lisdodde als oeverplant

Lisdodde heeft nog meer nuttige eigenschappen: het biedt schuilplaats aan veel slootdieren, welke tussen de wortels veiligheid zoeken. Met name veel waterinsekten en spinnen willen in de holle stengels overwinteren.

Winterbeeld, de lisdodde buigt door onder het gewicht van
ijskristallen. Doordat de stengels van lisdodde verdrogen,
maar wel blijven staan zorgt lisdodde ervoor dat sloten
veel sneller bevriezen in de winter. Veel diertjes vinden
beschutting onder, tussen en in de afgestorven lisdoddestengels.

lisdodde als droogbloem

Gedroogde lisdodde sigaren zijn klassieke en veel gebruikte droogbloemen. Laat ze rechtop drogen. Gebruik ze alleen volkomen
droog, anders is de lisdodde in staat een ruimte met zaad pluisjes te vervuilen.

1 Grote lisdodde 2 riet  3 iris of Gele lis 4 Waterlelie 5 Gele plomp 6 bosbeekjuffer (Calopteryx virgo)

lisdodde is eetbaar

Lisdodde is niet giftig. De witte delen van de jonge bladeren zijn eetbaar. De zachte kern van de stengel is eetbaar en heeft een sterke komkommer smaak. De dikke rhizomen werden vroeger verzameld, ze eten als aardappel: ze kunnen, na schillen, worden gekookt en gebakken of met schil en al op de barbeque. Vermijdt het eten van lisdodde als de plant zuur of scherp smaakt.

1 lisdodde 2 krabbescheer
Grasmotten:
1 waterlelievlinder of het waterleliemotje (Elophila nymphaeata) 2 krabbescheermot ( parapoynx stratiotata) 3 Cosmopteryx scribalella 4 Bont zandoogje (Limnaecia phragmitella) 5  rietsnuitmot (Schoenobius gigantella) 6 kroosvlindertje (cataclysta lemnata) 7 duikermot ( Acentria ephemerella)1

lisdodde en riet

lisdodde en riet zijn met elkaar in concurrentie. Beide groeien ze door met zuurstof de bodem te verrijken. Ze groeien op ongeveer dezelfde plaatsen, lisdodde groeit het beste in water van een halve meter diep, en groeit niet aan open water. Riet kan ook dieper water aan en groeit ook op het land. Het verdringt lisdodde op den duur. Riet plant zich sneller voort en wordt hoger, riet is beter aangepast aan extreme klimaten, het komt in bijna alle klimaatzones voor , van het hoge Noorden tot de tropen.

grote en kleine lisdodde

De grote lisdodde heeft een voorkeur voor ondiep water,
de kleine lisdodde voor wat dieper. Maar wanneer de soorten zonder elkaar voorkomen, groeien
ze zowel in ondiep als diep water, en ook op de oever. Beide soorten hebben dus een niche voorkeur.(een voorbeeld
van asymetrische concurrentie). Het makkelijkste onderscheid tussen de grote en kleine lisdodde is
de “sigaar”, welke bij de grote bruin-zwart is, en bij de kleine lisdodde groenachtig.

lisdodde in de vijver

Vijvr zijn bijna altijd veel te klein voor de snel groeiende en woekerende lisdodde. Een oplossing is de veel kleiner T. Minima, welke niet woekert, niet hoger wordt dan 75cm , grasachtige bladeren heeft en groene sigaren. 2

Lisdodde aanplanten

Lisdodde groeit bij voorkeur in water van 50cm diep , maar bij het planten is een lagere waterstand tijdelijk beter. zaaien van zaadpluisjes kan ook , maar dan maar er maar een heel dun laagje water staan. 2

        bronnen , referenties

        1 Brehms 1911 Het leven der dieren , illustratie door P. Flanderky 2 correcties door mevrouw S .Toet, met dank. 3 Heinsius, H.W.,1900. Handleiding bij het onderwijs in de plantkunde