Normaal of groot blaasjeskruid (Utricularia vulgaris) is een meerjarige drijvende waterplant welke in voedselarm en helder zoetwater zich kan handhaven. Blaasjeskruid vangt daarom kleine waterdieren met behulp van een val (het blaasje). Blaasjeskruid is zeldzaam, er zijn 4 soorten waarvan groot blaasjeskruid het meest voorkomend is. Er zijn veel voorwaardes waaraan voldoen moet worden. De belangrijkste is dat het water voedselarm moet zijn, anders wordt blaasjeskruid weggeconcurreerd door alle andere water en oeverplanten. Het is een trage groeier en de voortplanting met behulp van zaad is moeizaam. In Nederland is het zeldzaam en stabiel , In Vlaanderen is het zeldzaam en afnemend. blaasjeskruid wortelt niet , de zeer lange stengels drijven onderwater en breken makkelijk af. De stengels bevatten de blaasjes in grote getale, de meeste blaasjes bevatten de restanten van een watervlo, alleen de heldere blaasjes staan klaar om een watervlo te vangen.
blaasjeskruid in de vijver en aquarium
Blaasjeskruid in de vijver is vaak een teleurstellende ervaring: Het water bevat te veel voedsel en is te zuur en vaak ook niet zuiver helder. Blaasjeskruid in het slootaquarium behoort tot de klassiekers in de vergane kunst van het aquarium houden. Het was vroeger gebruikelijk een slootaquarium in het klaslokaal te hebben, met een waterspin, een salamander en waterwantsen, en soms een driestekelig stekelbaarsje (hoewel die beter apart gehouden kunnen worden). Ook hier geldt dat de waterkwaliteit onberispelijk moet zijn. Het voeren met watervlooien kan teleurstellend zijn voor de nieuwsgierige kinderogen: blaasjeskruid is niet een erg effectieve jager op waterdieren. Het grote gevaar is overvoeren en ook dat soms andere voerdieren gevangen worden welke weer uit het blaasje ontsnappen en het daarbij onbruikbaar maken.
De val van blaasjeskruid.
De val van het blaasjeskruid is een holte welke zich razendsnel opent wanneer een waterdiertje de twee tasters aanraakt welke zich voor de mond van her blaasje bevindt. De watervlo wordt dan naar binnen gezogen en komt klem te zitten tussen de wanden van het blaasjes. Deze scheiden verteringssappen uit, waarna de mineralen van de dode watervlo worden opgenomen. De val werkt alleen goed bij watervlooien en ook bij watermijten. Maar het gaat vaak mis: meestal zijn de prooien te groot ( vissenlarfjes) of te snel : diaptomus of te sterk (muggenlarven). Elk schoolboek over biologie bevatte vroeger een afbeelding van de val.
winterknoppen of turionen van blaasjeskruid
Turionen zijn delen van waterplanten welke op het einde van de zomer van de moederplant loslaten en naar de bodem zinken. In het voorjaar komen ze weer naar boven . Alleen de echte waterplanten ( hydrofyten) maken turionen zoals fonteinkruid, blaasjeskruid, kikkerbeet.
bronnenm referenties
1  Field book of ponds and streams – Biodiversity Heritage Library (biodiversitylibrary.org). Voor nog meer illustraties uit dit boek : zwarte mug 2 Bewerkt naar Meyers lexicon 6 aufl. “Insecten Fressende Pflanzen” 1916 3 André De Kesel, macro