Blaasjeskruid

Normaal of groot blaasjeskruid (Utricularia vulgaris) is een meerjarige drijvende waterplant welke in voedselarm en helder zoetwater zich kan handhaven. Blaasjeskruid vangt daarom kleine waterdieren met behulp van een val (het blaasje). Blaasjeskruid is zeldzaam, er zijn 4 soorten waarvan groot blaasjeskruid het meest voorkomend is. Er zijn veel voorwaardes waaraan voldoen moet worden. De belangrijkste is dat het water voedselarm moet zijn, anders wordt blaasjeskruid weggeconcurreerd door alle andere water en oeverplanten. Het is een trage groeier en de voortplanting met behulp van zaad is moeizaam. In Nederland is het zeldzaam en stabiel , In Vlaanderen is het zeldzaam en afnemend. blaasjeskruid wortelt niet , de zeer lange stengels drijven onderwater en breken makkelijk af. De stengels bevatten de blaasjes in grote getale, de meeste blaasjes bevatten de restanten van een watervlo, alleen de heldere blaasjes staan klaar om een watervlo te vangen.

De bloem van het blaasjeskruid staat op een bijna kale stengel, er zijn enkele rudimentaire blaadjes te zien. De bloem heeft een oranje honingspoor, het trekt vooral zweefvliegen, de bloemen zijn te nauw voor hommels. Bij het binnengaan van de bloem worden beide meeldraden tegen de rug van de zweefvlieg gedrukt. Wanneer er zweefvliegen op de bloemen afkomen dan zakken de meeldraden tot op de stamper, er is dan zelfbevruchting. De bloem vormt drijfzaden welke 5 jaar kiembaar kunnen blijven. Toch is deze manier van voortplanten ondergeschikt aan de vegetatieve voortplanting, stukken breken van het wortelstelsel af en drijven weg en worden weer een nieuwe plant,
Kleine planten en dieren in de sloot: 1blaasjeskruid blaasjes 2 waterpest (Elodea) 3 schroefwier Spirogyra uit draadjes van cilindrische cellen en drijven vaak rond op stilstaande wateren, elke cel heeft 1 of meerdere chloroplasten die als spiraal rond onzichtbare vacuole gewoven zijn 4 groene alg (Chatophora) 5 eencellige alg (Closterium), behorend tot de sieralgen 6 een protozoan, het klokdiertje (Vorticella ) 7, 8, 9, 10, Klokdiertjes (Vorticella) 11 raderdiertjes entomostraca 12 hydra 13 muggelarve gevangen in een val van het blaasjeskruid 14 ei van een watermijt 15 dood blad 1

blaasjeskruid in de vijver en aquarium

Blaasjeskruid in de vijver is vaak een teleurstellende ervaring: Het water bevat te veel voedsel en is te zuur en vaak ook niet zuiver helder. Blaasjeskruid in het slootaquarium behoort tot de klassiekers in de vergane kunst van het aquarium houden. Het was vroeger gebruikelijk een slootaquarium in het klaslokaal te hebben, met een waterspin, een salamander en waterwantsen, en soms een driestekelig stekelbaarsje (hoewel die beter apart gehouden kunnen worden). Ook hier geldt dat de waterkwaliteit onberispelijk moet zijn. Het voeren met watervlooien kan teleurstellend zijn voor de nieuwsgierige kinderogen: blaasjeskruid is niet een erg effectieve jager op waterdieren. Het grote gevaar is overvoeren en ook dat soms andere voerdieren gevangen worden welke weer uit het blaasje ontsnappen en het daarbij onbruikbaar maken.

De val van blaasjeskruid, met tasterdraden en een verteerd diertje. De wand van de val bestaat uit 2 lagen cellen. 3

De val van blaasjeskruid.

De val van het blaasjeskruid is een holte welke zich razendsnel opent wanneer een waterdiertje de twee tasters aanraakt welke zich voor de mond van her blaasje bevindt. De watervlo wordt dan naar binnen gezogen en komt klem te zitten tussen de wanden van het blaasjes. Deze scheiden verteringssappen uit, waarna de mineralen van de dode watervlo worden opgenomen. De val werkt alleen goed bij watervlooien en ook bij watermijten. Maar het gaat vaak mis: meestal zijn de prooien te groot ( vissenlarfjes) of te snel : diaptomus of te sterk (muggenlarven). Elk schoolboek over biologie bevatte vroeger een afbeelding van de val.

klassiek schema van de werking van de val van blaasjeskruid.
Vleesetende planten: 1 Paarse trompetbekerplant (Sarracenna purpera) 2 ronde zonnedauw (Droseria rontundafolia) 3 gewoon of groot blaasjeskruid (Urtricularia vulgaris) 4 watervliegenval (Aldrovanda vesiculosa) 5 vetblad (Pinguila vulgaris) 6 venusvliegenvanger of venusvliegenval (Dionaea muscipula) 7 langbladige zonnedauw (Droseria longifolia) 8 cobralelie (Darlingtonia californica) 9 Bekerplant (Nepentes sp. ) 2

winterknoppen of turionen van blaasjeskruid

Turionen zijn delen van waterplanten welke op het einde van de zomer van de moederplant loslaten en naar de bodem zinken. In het voorjaar komen ze weer naar boven . Alleen de echte waterplanten ( hydrofyten) maken turionen zoals fonteinkruid, blaasjeskruid, kikkerbeet.

bronnenm referenties

1  Field book of ponds and streams – Biodiversity Heritage Library (biodiversitylibrary.org). Voor nog meer illustraties uit dit boek : zwarte mug 2 Bewerkt naar Meyers lexicon 6 aufl. “Insecten Fressende Pflanzen” 1916 3 André De Kesel, macro