clepsine

Clepsine (Glossiphonia complanata ) is een bloedzuiger welke in sloten, poelen en meren leeft
en daar jaagt op slakken, wormen (zoals tubifex) en zoetwatermosselen. Vooral in eendekroost-sloten komen
ze veel voor, want hierin leven veel van hun prooien. Clepsines kunnen niet zwemmen en bewegen zich traag voort.
Er zijn twee soorten Clepsines: de twee-ogige en de zes-ogige, de laatste komt iets meer voor. Clepsines zijn tot 2 centimeter lang.

Een jonge twee-ogige clepsine onder de microscoop in een Petri schaaltje. Volwassen clepsines vertonen streping en hebben soms vastgehechte jonge clepsines.

prooien van de clepsine

De voornaamste prooidieren zijn de poelslakken en posthoornslakken. In hetzelfde leefgebied komt ook
een andere bloedzuiger voor, de Helobdella stagnalis, welke op dezelfde prooien jaagt. De Helobdella is
ongeveer even effectief is en komt dezelfde aantallen voorkomt voor. Maar beide dieren hebben een
verschillende jachtmethode: Helobdella stagnalis is een jager die ook achtervolgt, terwijl de twee-ogigige
Clepsine vanuit de hinderlaag aanvalt. Voor niet bewegende prooien (zoetwatermosselen) zijn beide even effectief.

a de rugkant van clepsine, de rug is verdikt en er zijn verdikkingen te zien , wratten, die bescherming bieden. b aan de buikzijde is de blind eindigende maag te zien, deze eingt in 8 zakken, er is dus geen anus. c na aanraking rolt clepsine zich op.
1 visbloedzuiger (piscicola geometra) 2 Onechte paardebloedzuiger (Nephelis vulgaris) 3 twee-ogige clepsine (Glossiphonia complanata) 4 vijvermossel (Anodonta anatina) 5 driehoeksmossel (Dreissena polymorpha) 6 Rivier-erwtenmossel (pisidium amnicum) 7 kruipend mosdiertje (Plumatella repens) 8 Vijver-pluimdrager (valvata piscinalis) 9 Stompe moerasslak of levendbarende moerashorenslak (Paludina vivipara) 10 ronde kaphorenslak (Ancyclus fluvatilis) 11 vlokreeft `12 Schimmel bryozo of mosdier of sponsachtige kuifcelpoliep (plumatella fungosa) 1

voortplanting clepsine

Clepsine is zowel mannelijk als vrouwelijk (hermafrodite), maar hebben wel een andere clepsine nodig, anders treedt geen bevruchting op. Bijzonder is dat de jonge clepsines weken lang blijven vastgehecht aan het moederdier, voordat zij zelfstandig de wereld ingaan,

Bloedzuigers:

bronnen, referenties:

1 Bloedzuigers en slakken, “Uit het dierleven in het water” 1916, bijgewerkt 2 Een mooie foto van Jaap Cost Budde