Kaneelglasvleugelwants

Kaneelglasvleugelwants (Corizus hyoscyami) is een kleine wants welke zich voedt met het sap van kruidachtige planten , zoals de koningskaars. Overwintert als volwassen dier en legt in het voorjaar haar eieren.

Kaneelvleugelwants, dit dier verspreidt een kaneelgeur.

verspreiding kaneelvleugelwants

De kaneelvleugelwants komt vooral voor langs de kust en in
zandrijke gebieden. Het komt in Europa veel voor, de bovengrens is Finland.

De kaneelvleugelwants is een druk dier, welke met zijn zuigsnuit de sappen van kruiden opzuigt.

De kaneelvleugelwants en de vuurwants.

 Beide insecten lijken sterk op elkaar. Het meest eenvoudige verschil is dat de vuurwants een volledig zwarte kop heeft, de kaneelvleugelwants heeft een oranje vlek op de kop. De vuurwants leeft met een grote groep bij elkaar, de kaneelvleugelwants leeft solitaire. De vuurwants kan niet vliegen, de kaneelvleugelwant vliegt juist veel.

Er zijn meer dan 600 inheemse wantsen, hier een selectie: een afbeelding voor A.E. Brehm in 1908 gemaakt1.

wantsen

Wantsen kennen een onvolledige gedaanteverwisseling. Ze verschillen van andere groepen insecten doordat ze buisvormige monddelen hebben waarmee voedsel wordt opgezogen. Een nimf ziet er meestal al hetzelfde uit als een imago (volwassen insect), maar dan zonder de vleugels. In het zoete water zijn de waterwantsen de belangrijkste insectengroep. 1 Boswants (Pentatoma rufipes), parend
2 Rode moordwants of rode roofwants (Rhinocoris iracundus)
3 Koolwants (Eurydema oleracea)
4 Zuringwants (Coreus marginatus)
5 Pyjamawants of rood-zwarte streepwants (Graphosoma italicum)
6 zwarte wegmier of weidemier (Lasius niger)
7 bladluizen (Aphidoidea)
8  larve van Sikkelwants (Nabida)
9  Grote slanke glasvleugelwants (Chorosoma schillingii)
10  Schaarse pantserwants (Eurygaster maura) 
11 Vuurwants (Pyrrhocoris apterus)
12 Zesvlekprachtblindwants ( Grypocoris sexguttatus) 13 Ridderwants. (Lygaeus equestris)
1 gewone berenklauw (Heracleum sphondylium) 2 winterlinde (Tilia cordata)

bronnen, referenties

1 Brehm “Het leven der dieren ” 1906 pagina 573