De gewone zeepissebed (Idotea balthica) is een pissebed welke in het gebied leeft tussen de vloedlijn en de eblijn (intertidial zone). De omstandigheden kunnen hier sterk wisselen: het gebied kan onder water staan er zijn sterke stromingen , het kan vriezen. Nog belangrijker is dat zoutgehalte sterk kan wisselen en in korte tijd, tijdens een regenbui. Ook zijn
Gehoornde klaverzuring ( Oxalis corniculata) is een kruipend laag blijvende meer-jarige bodembedekker. Het is een onopvallend plantje, en groeit veel in stedelijke gebieden waar het tussen stoeptegels groeit. bladeren in slaapstand De bladeren staan in groepjes van drie, net als bij klaver . Ze staan netjes naast elkaar in een horizontaal vlak op de zon
Gehoornde klaverzuring Lees verder »
Strandvlo (Talitrus saltator ) is een op het strand levend kreeftachtige welke nog netmet het blote oog waarneembaar is. Strandvlooien leven van vochtig plantaardig afval,aangespoelde wieren bijvoorbeeld, zoals zeesla. Strandvlooien leven vooral s’nachts. Ze makengaatjes in het zand waarin zij zich verbergen. Strandvlooien worden sterk aangetrokken doorde geur van zeewier wat vergaat, aangespoeld. Zeesla ruikt bijvoorbeeld typisch
De bijenwolf (Philanthus triangulum) is een graafwesp waarvan het vrouwtje bijen doodt als voedsel voor de larves. Het mannetje van de bijenwolf is veel kleiner dan het vrouwtje en voedt zich met nectar van met name de bloemen van de guldenroede. Een bijenwolf kan enigzins hooveren, het houdt daarbij de kop gericht op een prooi of
Er zijn in de Lage Landen drie soorten guldenroede: echte (Solidago virgaurea) late guldenroede (Solidago gigantea) en Canades guldenroede (Solidago canadensis) . Het zijn alle drie kruiden welke in augustus met goud-gele bloementjes in lange pluimen bloeien, alle drie komen ze oorspronkelijk uit Noord-Amerika (neofyt) Ze hebben allen kleine goud-gele bloementjes in lange pluimen. De bloeitijd is de
Clepsine (Glossiphonia complanata ) is een bloedzuiger welke in sloten, poelen en meren leeften daar jaagt op slakken, wormen (zoals tubifex) en zoetwatermosselen. Vooral in eendekroost-sloten komenze veel voor, want hierin leven veel van hun prooien. Clepsines kunnen niet zwemmen en bewegen zich traag voort.Er zijn twee soorten Clepsines: de twee-ogige en de zes-ogige, de
Een worm uit de strooisellaag, de bovenste laag van het bos. De mestpier wordt ook als haakaas gebruikt maar vooral om compost om te zetten.De worm is ook bekend als tijgerworm, Californische worm. Kampioen van de composthoop De mestpier is de worm welke het beste in staatis afval in compost om te zetten. andere wormenzoas
De regenworm is een afvaleter welke vooral leeft van gevallen bladeren. Deze bladeren worden in de avonduren omlaag getrokken en daarna verteerd. Op deze manier verrijkt de regenworm de grond met mineralen. Regenwormen zijn ook aaseters. Ze komen in alle klimaten voor behalve waar de grond bevroren is, of te droog zoals woestijnen. De regenworm
Slangenkruid (Echium vulgare) is een meestal meerjarige duinplant, welke buiten de duinen zeldzaam is. In het eerste jaar vormt de plant een groot rozet van tegen de grond liggende behaarde bladeren. Het volgende jaar ontstaat er een 1 meter hoge stengel waarvan de top bezet is met witte knoppen. uit deze witte ontstaan eerst roze
Wilde kamperfoelie (Lonicera periclymenum) is een sterk geurende overblijvende prachtige klimplant, welke zich omandere planten slingert en groeit ongeveer een halve meter per dag. Kamperfoelie bloeit tot in het najaar. De bloemen worden drukbezocht door bijen en wespen. De bessen zijn rood en niet eetbaar. De bessen worden door vogels gegeten en daardoor verspreid. Bloeiwijze
wilde kamperfoelie Lees verder »
