De gewone doodgraver (Nicrophorus vespilloides)is een kever waarvan de larven en het volwassen dier van aas leven. De volwassenkever is ongeveer 1,5 cm groot , met oranje-bruin nekschild en een bijna zwart schild. Dit schild is breed en biedt bescherming aan de pootjes welke volledig door het schild bedekt kunnen worden. De antennes zijn op het einde verdikt.
De gewone doodgraver is te vinden op de kadavers van grote en kleine dieren (en mensen). De gewone doodgraver is niet alleen afhankelijk van aas, ze zijn ook te vinden op de stinkzwam, en ook op mest.
Gewone doodgraver
Deze kever speelt een belangrijke rol bij het
verwijderen van dode dieren uit de natuur.
Het mannetje en het vrouwtje hebben een
verschillende taak hierbij.
het mannetje van de gewone doodgraver
Het mannetje speurt met zijn goede reukzintuig het
kadaver op en verjaagt andere doodgravers. Het lokt
vrouwtjes vanaf grote afstand met lokstoffen.
Het dier wordt begraven, waarna het sterkste paar
doodgravers de overige kevers verjaagt.
het vrouwtje van de gewone doodgraver
Hierna begint het werk voor het vrouwtje:
Na de paring wordt het mannetje door het
vrouwtje weggejaagd. In een zijgangetje
van het hol worden de eitjes gelegd.
de larven worden door moeder gelokt
door middel van fijne tjirp-geluidjes
(stradulatie ) en ze voedt de larven
met voorverteerd voedsel.
larven van de gewone doodgraver
Na ongeveer een week verlaten de larven
het kadaver en verpoppen in de grond.
De poppen komen in hetzelfde jaar al
uit en er kunnen zich meerdere
generaties per jaar ontwikkelen.
Rottingsproces
De afbraak van een dierenlijk verloopt in fases, deze zijn soms lastig van elkaar te onderscheiden. Dit geldt ook voor (mensen)lijken: De insecten welke op een lijk verschijnen zijn een aanduiding wanneer het misdrijf is gepleegd. Behalve de kevers zijn er veel meer dieren welke aas eten : raafachtigen , zoals eksters, meeuwen, en ook mieren.
Er zijn 5 fases te onderscheiden:
1 verse fase
1 tot 3 uur na het overlijden
Aan het kadaver is vooral lijkstijfheid te bemerken (die verdwijnt na enkele uren vanzelf), in dit stadium vermenigvuldigen de bacterien zich.
De groene en blauwe vleesvlieg of Bromvliegen (Calliphoridae) komen als eerste, ze komen daar om eitjes te leggen, deze hebben 12 uur nodig om uit te komen, na die tijd vindt je dan maden, dit is dan het volgende stadium:
2 inflatie fase
het lijk begint zich op te blazen, vooral rondom de maag, bij de neus en anus zijn gasbelletjes te vinden, er is een rottingsgeur. Grote aantallen vleesvliegen zijn aanwezig , ook: aaskevers, kortschildkevers en mierkevers verschijnen.
3 vroege rottingsfase
In dit stadium zijn er veel maden te zien , het kadaver kan ermee bedekt zijn. Ook de kevers zijn massaal aanwezig , er zijn ook mestkevers te vinden en kevers welke zich met schimmels voeden. Er is een sterke geur van ontbinding. Spiegelkevers eten de larven van de bromvliegen.
4 late rottingsfase
De geur neemt af, de eerste huidkevers verschijnen. volwassen bromvliegen worden niet meer gezien. De spiegelkever
(Histeridae) verschijnen (vaak ook eerder) en leven hoofdzakelijk van maden en vliegenpoppen.
5 De droge fase
Er zijn nog huid, bottenen kraakbeen te vinden: nu verschijnen de de larven van de spektorren (Dermestidae), welke leven van huid.
bron, referentie:
1 Illustratie door Claus Caspari, 1950, bewerkt en gecorrigeerd: johanneskever junikever, kleverig koraalzwammetje, sponsgaasvlieg, echte zoetwaterspons, elzenvlieg, grote rupsendoder, kleine wespenbok , gewone doodgraver, bastaard satijnvlinder, mitopus morio, wolfsmelkpijl-staartvlinder 2 illustratie door dr. R. Theunissen “Het wondere leven”. 3 litho van Birds The Simple Kinglet Natural History. 1887 prof Russ. 4 bewerkt uit “Natuurgenot 1905”