Smeerwortel (Symphytum officinale) is een veelvoorkomende laagblijvende plant. Smeerwortel voelt door de behaarde stengels en bladeren ruw aan. Dit is een overblijvende plant welke zich doormiddel van lange wortelstokken ongeslachtelijk voortplant. Smeerwortel stelt weinig eisen aan grond en licht, maar heeft wel de neiging om andere planten te verdringen.
Smeerwortel geldt als de modelbloem voor de familie van de ruwbladigen. 1 Hoewel de bladerdichtheid naar boven toeneemt , vangen de bladeren elkaars licht niet weg, omdat ze spiraalsgewijs tov de andere bladeren staan. . Het water vloeit via de omhoogstaande bladeren naar de stengel toe. De bladeren zijn gootvormig. De bloemen groeien als schicht (zie onderaan). 2 De bloem kan alleen door hommels bevrucht worden, dit door de lange rong van de hommel. Bijen maken een gat tussen de schutbladeren, en bereiken zo de honing. 3 Er zijn 2 soorten haren of setea: naar omlaag wijzende lange stekels en stekels met weerhaken. Slakken hebben met name aan de laatste haren een hekel en maken ook vreemde bewegingen als ze een smeerwortel willen opklimmen. Insecten met een zachte huid, zoals bladluizen, hebben ook last van de stekels. 4 Het zaad is tegen regen beschermd , het wordt door mieren meegenomen (mierenbroodje). Het zaad heeft een wit uitsteeksel , mogelijk is dit een beloning voor mieren. 5 De bloem hangt omlaag en beschermt het stuifmeel tegen regen en op die manier tegen bederf door schimmels.
medicinale werking smeerwortel
Smeerwortel is vooral bekend om de medicinale werking, voornamelijk in de vorm van zalf tegen kneuzingen. Deze wordt uit de zwarte wortel bereidt. De wortel is van buiten zwart maar van binnen helder wit
bloeiwijze
Smeerwortel produceert kleine roze witte of paarse bloemetjes in de zomer tot begin van de winter. Deze bloemetjes worden
druk bezocht door bijen en hommels. De bijen bijten gaatjes achterin de bloemen om bij de nectar te komen (zgn. inbraak)
ruwbladigenfamilie (Boraginaceae)
Dit is een wijdverspreide plantenfamilie met bomen, kruiden en lianen. Het belangrijkste gemeenschappelijk kenmerk is het behaard zijn van de bladeren. De haren worden setae genoemd en bieden met name bescherming tegen slakkenvraat. In Vlaanderen en Nederland zijn bekende vertegenwoordigers de smeerwortel, longkruid, parelzaad en de vergeet-mij-nietjes. De bloeiwijze is een monochiasum en dan weer een schicht of cincissum : de zijtakken ontspringen beurtelings links en rechts.
Op deze website zijn van de ruwbladigen te zien : smeerwortel en veldhondstong en akker-vergeet-mij -nietje. Longkruid , ossetong , slangenkruid, hondstong, parelkruid, borago en kromhals zijn andere inheemse ruwbladigen.
1 Schmeil : beknopt leerboek der plantkunde (uit het Duits vertaald) 1917 2 Met dank voor de mooie en opmerkelijk scherpe foto’s : euroblinkie, nederpix : sponsgaasvlieg, bruine gaasvlieg, egelkopmot, iris,  veldhondstong , smeerwortel, slakkenaaskever, oorworm, limnophilus rhombicus, limnephilus lunatus, watergentiaan, gestreepte kniptor , roodaarskniptor , akkerdistel , speerdistel, rolklaver , vijverloper , Grote groene sabelsprinkaan, Zuidelijk spitskopje , kleine groene sabelsprinkhaan, struiksprinkhaan , geringde roofwants, gewone oeverloper, ringslang, wolzwever , steekmug ,schaarse pantserwants , schuimbeestje , zwartbronzen zandbij boerenwormkruid, nagelkruid, blauwe lis, iris witte halvemaanszweefvlieg , witte moerbei , gewone wesp , voederwikke , pendelzweefvlieg , kleine kaardebol, bosanemoon, sterremuur, eenbes, lievevrouwebedstro, witte reus, gele plomp borago , smeerwortel , akker vergeet-mij-nietje , veldhondstong